Een bediende die van werkgever verandert, krijgt van zijn vorige werkgever een vakantieattest. Op dit vakantieattest staan de vakantierechten die de werknemer bij zijn vorige werkgever heeft opgebouwd en/of opgenomen. De resterende vakantierechten worden bij het uit dienst gaan van de werknemer, door zijn vorige werkgever uitbetaald. Dit zijn ook de resterende rechten die de werknemer bij zijn nieuwe werkgever nog kan opnemen.
De uitbetaling van deze rechten gebeurt via 2 verschillende bedragen het enkel vakantiegeld uit dienst en het dubbel vakantiegeld uit dienst. De verrekening van het dubbel vakantiegeld blijft onveranderd. Bij het enkel vakantiegeld uit dienst verandert er enkel de manier waarop dit bij de nieuwe werkgever wordt verrekend.
Wanneer je nu een dag vakantie opneemt op basis van een vakantieattest zal je slechts 10% van je dagloon ontvangen. Dit betekent dat er voor elke dag vakantie dat je opneemt op basis van een vakantieattest er 90% van je dagloon wordt ingehouden. In december wordt het reeds ingehouden bedrag voor de dagen vakantie vergeleken met het bedrag dat de werknemer door zijn vorige werkgever is uitbetaald.
Als het ingehouden bedrag lager is dan het uitbetaalde bedrag dan zal het verschil worden ingehouden op het loon van december, let wel dat er maximaal 20% van het loon mag worden ingehouden. Bedraagt het verschil meer dan 20% dan dien je een bijkomende inhouding de maand nadien te doen of je moet effectief toestemming hebben van de werknemer om meer dan 20% in te houden op zijn/haar loon.
Als het ingehouden loon hoger is dan het uitbetaalde enkel vakantiegeld uit dienst, dan dient de nieuwe werkgever het verschil nog uit te betalen.